De test Gegevensschijf maken is beschikbaar in zijn klassieke versie op het tabblad Benchmark en als een geavanceerde versie op het tabblad Schijf maken. U kunt de klassieke test gebruiken om de schrijfsnelheid en de rotatiesnelheid te analyseren. U kunt de geavanceerde test gebruiken om ook het buffer-niveau te meten, evenals het CPU-gebruik dat wordt veroorzaakt door het optische station.
De klassieke test wordt uitgevoerd op het tabblad Benchmark, waar het resultaat ook wordt weergegeven. De grafiek geeft de curve voor de schrijfsnelheid in dit geval, en de rotatiesnelheid van de schijf op verzoek.
De klassieke test wordt uitgevoerd volgens de instellingen die u hebt gedefinieerd in de opties onder de navigatie-optie Overdrachtsnelheid (zie ).
Rotatiesnelheid |
Schijven kunnen op verschillende manieren worden gelezen en/of gebrand. Meestal begint het leesproces bij optische schijven bij de radius van de schijf en gaat het van het midden naar buiten. De twee normen die worden gebruikt om de types rotatiesnelheid te definiëren, zijn lineaire snelheid en hoeksnelheid. Bij constante hoeksnelheid draaien de tracks in het midden van de schijf altijd tegen de laagste lineaire snelheid. De lineaire snelheid neemt toe naarmate u verder van het centrum naar de buitenkant gaat. De hoeksnelheid (ook rotatiesnelheid genoemd) beschrijft de wijziging in de rotatiehoek in de tijd, onafhankelijk van de radius van de schijf, d.w.z. de snelheid waartegen een voorwerp een lus maakt in een sector.
Eerder geselecteerde binaire gegevens worden geschreven naar een lege schijf totdat de maximale schijfcapaciteit is bereikt. Het aantal bestanden dat wordt geschreven, verschilt naar gelang van het schijftype, aangezien een dvd aanzienlijk meer gegevens kan bevatten dan een cd.
Zie ook:
Schrijfsnelheid |
De schrijfsnelheid is de snelheid tegen waarmee een station gegevens naar het optische opslagmedium kan schrijven (bijv. met een snelheid van 8x of 16x).
Rotatiesnelheid |
Schijven kunnen op verschillende manieren worden gelezen en/of gebrand. Meestal begint het leesproces bij optische schijven bij de radius van de schijf en gaat het van het midden naar buiten. De twee normen die worden gebruikt om de types rotatiesnelheid te definiëren, zijn lineaire snelheid en hoeksnelheid. Bij constante hoeksnelheid draaien de tracks in het midden van de schijf altijd tegen de laagste lineaire snelheid. De lineaire snelheid neemt toe naarmate u verder van het centrum naar de buitenkant gaat. De hoeksnelheid (ook rotatiesnelheid genoemd) beschrijft de wijziging in de rotatiehoek in de tijd, onafhankelijk van de radius van de schijf, d.w.z. de snelheid waartegen een voorwerp een lus maakt in een sector.
Buffer |
Een buffer is een tijdelijk geheugen dat gegevens opslaat die niet onmiddellijk kunnen worden verwerkt. De buffer maakt ook een continue gegevensstroom mogelijk.
CPU-gebruik |
De central processing unit verwerkt de processen van een computer. Hoe hoger de computerprestatie, hoe hoger het vermogen en de prestatie van de CPU.
Schijftype |
Schijftype verwijst naar verschillende optische opslagmedia met verschillende specificaties. De meest gekende zijn cd’s en dvd’s die één of meerdere keren kunnen worden beschreven, en die worden vervaardigd met verschillende opslagcapaciteiten.
Rotatiesnelheid |
Schijven kunnen op verschillende manieren worden gelezen en/of gebrand. Meestal begint het leesproces bij optische schijven bij de radius van de schijf en gaat het van het midden naar buiten. De twee normen die worden gebruikt om de types rotatiesnelheid te definiëren, zijn lineaire snelheid en hoeksnelheid. Bij constante hoeksnelheid draaien de tracks in het midden van de schijf altijd tegen de laagste lineaire snelheid. De lineaire snelheid neemt toe naarmate u verder van het centrum naar de buitenkant gaat. De hoeksnelheid (ook rotatiesnelheid genoemd) beschrijft de wijziging in de rotatiehoek in de tijd, onafhankelijk van de radius van de schijf, d.w.z. de snelheid waartegen een voorwerp een lus maakt in een sector.