De navigatie-optie Schijfkwaliteit biedt instellingsopties voor de kwaliteit in Algemeen, Quickscan, Diagrammarges en Kleuren.    
In het gebied Algemeen zijn de volgende selectievakjes beschikbaar:
Snelheidsinstellingen detecteren
De snelheid waarmee de Schijfkwaliteit wordt getest kan veranderen per gekozen optisch station. De snelheid is afhankelijk van het model recorder en de geïnstalleerde firmware. Wanneer het selectievakje is ingeschakeld, detecteert Nero DiscSpeed automatische de snelheid wanneer het tabblad Schijfkwaliteit wordt geselecteerd in het hoofdscherm. Als dit vakje niet is ingeschakeld, moet de snelheid handmatig worden bepaald.
Foutgrenzen tonen
Hiermee worden de intervallen in het diagram van de grafische weergave in gekleurde stappen weergegeven.
Afhankelijk van het type optisch station en de geselecteerde intervallen worden de gevonden fouten gerangschikt als geoorloofd, toelaatbaar of onacceptabel.
Statistieken tonen
Aan het eind van de test wordt er een statistisch overzicht van de testresultaten weergegeven.
Schijflabel tonen
Als u dit selectievakje inschakelt, wordt het schijflabel op het tabblad Schijfkwaliteit weergegeven.
In het gebied QuickScan zijn de volgende opties beschikbaar. De Schijfkwaliteit kan worden uitgevoerd als een volledige scan. Op het tabblad Schijfkwaliteit van het hoofdvenster kunt u de gewenste scanmethode selecteren. De snelle scan controleert alleen bepaalde punten op de schijf. Alle andere gebieden worden genegeerd. Hierdoor duurt deze minder lang dan een volledige scan, maar is minder nauwkeurig.
Meetpunten
Hier geeft u op hoeveel punten op de schijf tijdens de QuickScan moeten worden gecontroleerd.
Samplelengte
Hier geeft u de grootte van de scanpunten in MB’s op.
In het gebied Grafieklimiet kunt u de maximale limieten opgeven voor de schaal van de grafische weergave van de foutcurven. De volgende opties zijn beschikbaar:
Keuzerondje
Automatisch
Hiermee worden de schaalwaarden automatisch aangepast aan het aantal gemeten fouten. De waarde 10 is opgegeven als beginwaarde voor zowel C1-fouten/PI-fouten als C2-fouten/PI-storingen.
Als er meer fouten worden gevonden, past Nero DiscSpeed de schalen automatisch aan de hogere waarde aan.
Keuzerondje
Geblokkeerd
Hiermee zet u de maximale waarden van de schalen vast. Geef de gewenste waarden op in de vakken C1-fouten/PI-fouten en C2-fouten/PI-storingen.
Het gebied Selectie
Maximum cd-snelheid
Hier geeft u de maximale waarde op die in de curve C1-fouten/PI-fouten voor schrijf- en leesfouten moet worden weergegeven.
U kunt voor cd’s en dvd’s een aparte waarde opgeven.
In het gebied Kleuren kunt u de gewenste kleuren opgeven voor het tabblad Schijfkwaliteit van het hoofdvenster. De volgende opties zijn beschikbaar:

 

Menu
Thema
Hiermee selecteert u het gewenste thema. Naast de vooraf gedefinieerde thema’s kunt u ook kleuren instellen met de optie Aangepast. Om een kleur handmatig te wijzigen, klikt u op een kleurvakje en kiest u een kleur in het dialoogvenster dat verschijnt.
Knop
Achtergrond 1
Hiermee verandert u de basiskleur op de achtergrond van het grafiekgebied.
Knop
Achtergrond 2
Hiermee verandert u de basiskleur voor schaduwen op de achtergrond van het grafiekgebied.
Werkt alleen wanneer het selectievakje Achtergrond 2 is ingeschakeld. Anders wordt de achtergrond van het grafiekgebied weergegeven in één enkele kleur.
Knop
Raster (primair)
Hiermee wijzigt u de kleuren voor het ruwe raster in het grafiekgebied.
Werkt alleen wanneer minstens één van de volgende selectievakjes is ingeschakeld: Horizontaal raster tonen en/of Verticaal raster tonen.
Knop
Raster (secundair)
Hiermee wijzigt u de kleur voor het fijne raster in het grafiekgebied.
Werkt alleen wanneer minstens één van de volgende selectievakjes is ingeschakeld: Horizontaal raster tonen en/of Verticaal raster tonen.
C1/PIE
Een lijn die de C1-fouten/PI-fouten in de grafiek aangeeft.
C2/PIF
Een lijn die de C2-foutenPI-fouten in de grafiek aangeeft.
Jitter
De weergave van de jitter in de grafiek.
Leessnelheid
De lijn die de leessnelheid in de grafiek aangeeft.
Schrijfsnelheid
De lijn die de schrijfsnelheid in de grafiek aangeeft.
Deze curve wordt alleen weergegeven als het selectievakje Inclusief testgegevens in het venster Opties onder Overdrachtsnelheid is ingeschakeld.
Selectievakje
Horizontaal raster tonen
Geeft de horizontale rasterlijnen weer in het grafiekgebied of verbergt ze. Dit selectievakje is standaard ingeschakeld.
Selectievakje
Verticaal raster tonen
Geeft de verticale rasterlijnen weer in het grafiekgebied of verbergt ze. Dit selectievakje is standaard ingeschakeld.
C1-fouten
Een C1-fout beschrijft het foutpercentage op de onderste layers van een gebrande cd die automatisch worden gecorrigeerd tijdens het lezen …. … Elke herschrijfbare schijf bevat deze fouten; hoe minder er zijn, hoe beter de kwaliteit.
PI-fouten
Parity of inner code maakt deel uit van de structuur van het gegevensblok van een dvd en wordt gebruikt om fouten te corrigeren. Als een PI in een dvd niet kan worden gelezen, spreekt men van een PI-fout.
C2-fouten
Een C2-fout beschrijft het foutpercentage op de onderste lagen van een gebrande cd die automatisch worden gecorrigeerd tijdens het lezen. Elke herschrijfbare schijf bevat deze fouten; hoe minder er zijn, hoe beter de kwaliteit. Veel C2-fouten wijzen op brandproblemen of slechte kwaliteit.
Jitter
Een jitter is een abrupte en ongewenste wijziging in de signaalkenmerken. Er ontstaan kleine ruimten in de gegevensstroom. Audiocorrectie synchroniseert de gegevens door de sectoren te laten overlappen. Zo zijn de ruimten niet hoorbaar.
Leessnelheid
De leessnelheid van een station is afhankelijk van de snelheid die de laser nodig heeft om de gegevens op een optisch opslagmedium te lezen (bijv. met een snelheid van 8x of 16x).
Schrijfsnelheid
De schrijfsnelheid is de snelheid tegen waarmee een station gegevens naar het optische opslagmedium kan schrijven (bijv. met een snelheid van 8x of 16x).


Optie Schijfkwaliteit